Vader en zoon zijn allebei nauwkeurig tot op de millimeter. Twee pietjes-precies. En toch wil Raymond niet altijd met Keano op pad. Juist samenwerken met een andere Vos vindt hij leerzaam voor zijn zoon. Keano vindt het goed. ‘M’n vader is en blijft altijd zichzelf. Dat vind ik mooi.’ Raymond: ‘Of hij dit vak in gaat of niet, ik ben toch wel trots op hem. Altijd. Ook als hij voetbalt. Of dart.’